‘We moeten met z’n allen de passie voor de sport levend houden’

18 december 2020 -

Vanwege de coronacrisis moest een streep worden gezet door bijna het gehele kortebaanseizoen. Gelukkig lukte het de Kortebaanbond om alsnog het Nederlands Kampioenschap te organiseren en verplaatste Lisse zijn koers naar Duindigt. Het was echter niet meer dan een schrale troost. Vanaf nu moet het vizier op de toekomst worden gericht en zal er een oplossing moeten komen om de sport uit het dal te trekken. Een terugblik op een triest kortebaanjaar.

Wie teruggaat in de geschiedenis van de kortebaansport komt niet eerder zo’n slecht jaar tegen. De beste vergelijking kan worden getrokken met de oorlogsjaren. De opkomst van Nazi-Duitsland hield Nederland lang in zijn greep. Vanaf 1933 werd de dreiging elke dag groter. Op 28 augustus 1939 werd het menens. De algemene mobilisatie werd afgeroepen en het Nederlandse leger werd in opperste staat van paraatheid gebracht. Door het hele land begon men zich voor te bereiden op een eventuele Duitse aanval door stellingen te verstevigen en vertrokken 280.000 soldaten naar hun post.

Het dagelijkse leven werd door de vele evacuaties en wegversperringen flink ontwricht. Vanzelfsprekend had de kortebaan hier ook onder te lijden. De kortebanen van Zaandam, Heemskerk, Blauwhuis, Hardegarijp, Warmond en Lisse werden afgeblazen en de koersen van Medemblik en Purmerend verplaatst naar later dat jaar. Alleen Enkhuizen, Schagen en Sint Maartensbrug werden in het tweede deel van het seizoen op de vooraf vastgestelde datum verreden.

De kortebaan strompelde door de oorlogstijd. Eind jaren ’30 werden er gemiddeld zo’n zestig draverijen afgewerkt. In 1940 waren er vijftien overgebleven. In 1944 liep dat aantal zelfs terug naar vijf. Gelukkig pakte de kortebaansport de draad na de bevrijding snel op. In 1945 werden er 23 kortebanen verreden. Een jaar later was dat alweer 38. Daarna liep de zin om kortebanen te organiseren duidelijk terug. In 1959 waren het er nog maar veertien. Toen dat aantal in de begin jaren ’60 weer begon op te lopen, stak de NDR daar een stokje voor. Zij subsidieerde de kortebaan en voor haar was zestien het jaarlijkse maximum. Na lang en heftig aandringen van de Kortebaanbond werd dit in 1979 doorbroken. In dat jaar werd Rotterdam als zeventiende kortebaan op de kalender toegevoegd, eerst nog als uitzondering, maar wanneer er eenmaal een schaap over de dam is volgen er meer. In de jaren die volgden, groeide de kortebaankalender naar zoals wij die nu kennen met in de loop der jaren wat afvaller en nieuwkomers.

Lees het volledige artikel in de Kerstspecial van Draf & Rensport.