Een grote groep junioren werkt de warming-up af. Ze lopen rondjes om de baan en vouwen zich in allerlei houdingen voor een grote diversiteit aan oefeningen. De ReP-groep van Tom warmt zichzelf ook op, maar doet dat op het middenterrein op een totaal andere manier. Tom pakt een American Football en roept ‘gooien maar’. Daarna maakt hij de opdracht steeds een beetje intensiever voor zijn atleten die variëren in de leeftijd tussen de 10 en 21 jaar. ‘Loop de bal achterna’ en ‘probeer degene te tikken die hem moet vangen’, roept hij over het veld. Eén opdracht is voor iedereen bij voorbaat al duidelijk. Verkeerd gooien of niet vangen, is vijf keer opdrukken.
Opdrukken met een lach
Dit komt daarna in elke oefenvorm terug. Of iemand nu wordt afgegooid of een spelletje verliest, de kinderen gaan als vanzelf opdrukken. Een straf? Helemaal niet. Het is voor iedereen volkomen normaal. De meesten drukken zichzelf op met een lach op het gezicht, om daarna snel op te staan om te voorkomen dat ze weer worden afgegooid of een spelletje verliezen.
Hoe vaak drukken ze zich op tijdens een training? ‘Ik denk zomaar vijftig keer’, lacht de negentienjarige Tijn. Kom daar maar eens aan bij een andere groep van zijn leeftijd.
Lees hier verder op de website van de Atletiekunie.