Wie de naam van Sarina Wiegman hoort, denkt al snel aan de succesvolle bondscoach die de OranjeLeeuwinnen in 2017 het EK-goud bezorgde in eigen land en twee jaar later met Nederland in de WK-finale stond. Maar ook als speelster heeft de Haagse, die tegenwoordig de bondscoach is van de Engelse vrouwen, een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van het vrouwenvoetbal in ons land.
Enorme eer
Pas zestien jaar was Wiegman toen bondscoach Bert van Lingen haar in 1986 bij het Nederlandse team haalde. Het was een enorme eer voor de piepjonge speelster van Celeritas. Eenmaal bij de selectie kreeg ze echter last van knikkende knieën. “Ik kwam terecht in een team met volwassen vrouwen die enorm goed konden voetballen. We speelden in Ascoli tegen Italië en het regende pijpenstelen. Het veld werd steeds slechter begaanbaar en het spel daardoor fysieker. Langs de kant liep ik warm, maar ik vond het onwijs eng om te moeten invallen. Gelukkig was het niet nodig, haha.”
Een jaar later was Wiegman er wel klaar voor. Ze debuteerde tegen Noorwegen, onder gelegenheidsbondscoach Dick Advocaat. “Ik startte in de basis en was daar heel trots op. Van de wedstrijd zelf kan ik me weinig meer herinneren. We speelden in een heel klein stadionnetje en het werd 0-0. Ik weet nog wel dat ik Dick Advocaat later in de stad tegenkwam en hij mij niet herkende. Er is sinds die tijd gelukkig veel veranderd.”